Hoofd, schouders, knie en TAAL Hoe geven we het taalonderwijs aan jonge kinderen meer body?

DossierRAAK.PRO02.079
StatusAfgerond
Startdatum9 oktober 2017
Einddatum3 november 2023
RegelingRAAK-PRO
Thema's
  • Life Sciences & Health
  • Gezondheid en Welzijn

Kinderen leren met hun hele lijf wanneer zij spelend de wereld ontdekken. Kinderen verwerven taal om hun ervaringen te verwoorden en zodoende grip op de wereld te krijgen. Daarmee behoort taal niet alleen tot de cognitieve functies, maar is het ook een natuurlijke eigenschap van het lichaam. Professionals die met jonge kinderen werken (h)erkennen de ‘embodiedness’ van taal, maar hebben te weinig zicht op dit proces om hun taalonderwijs hierop aan te passen.
De vraagstelling voor dit onderzoek komt vanuit onderbouwleerkrachten uit hartje Rotterdam die de verstedelijkte cultuur als een verarmde pedagogische omgeving benoemen. Zij leggen het verband tussen taalachterstanden en (ervarings)armoede. De huidige taalstimuleringsprogramma’s zijn ontwikkeld met een focus op cognitieve opbrengsten waarin de verwevenheid van taal (verwerven), lijfelijkheid en kennis (verwerven) uit beeld is geraakt.
Met dit onderzoek hebben we de relatie taal (verwerven), lijfelijkheid en kennis (verwerven) inzichtelijk willen maken. Dit hebben we gedaan door het spel en de taaluitingen van kinderen in een natuurrijke en een natuurarme buitenomgeving te vergelijken. De resultaten van deze vergelijking leren ons dat jongen kinderen (2 - 7 jaar)
in een natuurrijke omgeving meer taaluitingen hebben, dat deze taaluitingen semantisch meer complex zijn en dat deze taaluitingen vaker rekentaal en taal die verwijst naar wetenschappelijke concepten bevat. Het betekent dat spelen in een natuurrijke omgeving ondersteunend is voor de taaldenkontwikkeling van kinderen.
Vervolgens hebben we gekeken hoe leerkrachten en pedagogisch professionals de functie van ervaringen met het lijf kunnen inzetten voor de taalontwikkeling van jonge kinderen. We hebben samen met professionals taalonderwijs ontworpen dat aansluit bij het ‘embodied’ leren, waarbij we de natuurrijke buitenruimte als taalrijke omgeving hebben ingezet. De resultaten leren ons dat professionals die met jonge kinderen naar buiten gaan om de taalontwikkeling te ondersteunen, in die onderwijssituatie ruimte geven aan drie initiatieven die deze situatie karakteriseren:

  1. Het initiatief van het nieuwsgierige kind met haar eigen vragen en spelbehoefte.
  2. Het initiatief van de natuur met haar rijke conceptuele structuren, waar kinderen (als
vanzelf) nieuwsgierig naar zijn.
3. Het initiatief van de professional met haar intentie het kind te ondersteunen in taaldenkontwikkeling in relatie tot de natuur.
Om deze ruimte in de natuurrijke onderwijssituatie te kunnen geven, en daarbij te borgen dat de drie initiatieven elkaar versterken, hebben leerkrachten en pedagogisch professionals professionalisering nodig in:
a. Mondelinge taal- en conceptontwikkeling van jonge kinderen.
b. De persoonlijke en professionele relatie met de natuur en de reflectie daarop

Eindrapportage

Kinderen leren met hun hele lijf wanneer zij spelend de wereld ontdekken. Kinderen verwerven taal om deze ervaringen te verwoorden en zodoende grip op de wereld te krijgen. Daarmee behoort taal niet alleen tot de cognitieve functies maar is het ook een modaliteit van het lichaam. Professionals die met jonge kinderen werken (h)erkennen de ‘embodiedness’ van taal, maar hebben te weinig zicht op dit proces om hun taalonderwijs hier op aan te passen.
De vraagstelling voor dit onderzoek komt vanuit onderbouwleerkrachten uit hartje Rotterdam die de verstedelijkte cultuur als een verarmde pedagogische omgeving benoemen. Zij leggen het verband tussen taalachterstanden en (ervarings)armoede. De huidige taalstimuleringsprogramma’s zijn ontwikkeld met een focus op cognitieve opbrengsten waarin de verwevenheid van taal(verwerven)–lijfelijkheid–kennis(verwerven) uit beeld is geraakt.
Met dit onderzoek willen we de relatie lijfelijkheid-taal-kennis inzichtelijk maken. Vervolgens gaat het erom dat professionals de functie van het lijf in taalverwerving onderdeel kunnen gaan maken van hun handelen. Het gaat dan om de vraag hoe de fysieke leeromgeving sensorisch en manipulatief spel oproept dat leidt tot betekenisstructuren voor het conceptualiseren van de verschillende aspecten van taal. En vervolgens hoe je in ‘communities of practice’ taalonderwijs kan ontwerpen dat aansluit bij het ‘embodied’ leren van jonge kinderen. Vanuit deze onderzoeksmethodiek ontstaan nieuwe praktijken die van binnenuit het taalonderwijs vernieuwen.

Contactinformatie

Hogeschool Leiden

Sander van den Eijnden, contactpersoon
Telefoon: 06-12738173

Consortiumpartners

bij aanvang project