Op zoek naar duurzame eiwitbronnen voor de opfok van vleeskuikens
| Dossier | KIEM.VRIJ.04.112 | 
|---|---|
| Status | Afgerond | 
| Subsidie | € 20.000 | 
| Startdatum | 10 februari 2020 | 
| Einddatum | 5 februari 2021 | 
| Regeling | KIEM 2019 KIEM-hbo Themavrij | 
| Thema's | 
  | 
    Voor een efficiënte opfok van vleeskuikens, met behoud van gezondheid van mens en dier, moet aan de dieren een kwalitatief voer met daarin een hoogwaardige eiwitbron worden verstrekt. Om aan de vraag naar eiwit te voldoen, gebruikt men in de veevoederindustrie doorgaans  soja. Sojaproductie gaat echter gepaard met een grote ecologische voetafdruk en de vraag naar meer duurzaam geproduceerde eiwitbronnen neemt toe. De meeste eiwitbronnen hebben echter een eiwitverteerbaarheid die lager is dan soja. Bij gebruik van deze bronnen vindt daardoor meer microbiële afbraak (eiwitfermentatie) in de dikke darm en blinde darmen plaats, wat resulteert in darmschade t.g.v. giftige afbraakproducten en bacteriële groei van Clostridium perfringens. Groei van Campylobacter spp. leidt tevens tot gezondheidsrisico voor de consument. Naast een duurzaam productieproces, moeten eiwitbronnen daarom ook een hoge eiwitverteerbaarheid hebben.
 
Uit gesprekken die gevoerd zijn door onderzoekers van de HAS hogeschool met nutritionisten van Agrifirm, het Feed Design Lab (FDL) en leveranciers van eiwitbronnen en voederadditieven, blijkt de noodzaak tot investering in duurzame eiwitbronnen. Hiermee voldoet de veevoederindustrie ook in de toekomst aan de vraag naar hoogwaardige grondstoffen, die door vleeskuikensector, de consument en de maatschappij wordt gesteld. Kansrijke eiwitbronnen worden beoordeeld door bestaande kennis m.b.t. duurzaamheid van het productieproces te centraliseren en in-vitro verteerbaarheidsonderzoek uit te voeren. 
In dit project werken HAS hogeschool, Wageningen Universiteit (WUR), Agrifirm en FDL samen in een consortium. In een eerste werkpakket leidt literatuuronderzoek tot een selectie van kansrijke duurzame eiwitbronnen. In een tweede werkpakket wordt middels een Boisson-analyse de verteerbaarheid van deze eiwitbronnen bestudeerd. In een volgend project wordt met dierproeven het effect van de meest kansrijke eiwitbronnen op darmfunctie, -gezondheid en dierprestatie bestudeerd.
    
Eindrapportage
      Met het oog op een groeiende wereldbevolking, welke gepaard 
gaat met een toenemende mondiale behoefte aan 
vleesproducten - zoals kippenvlees-, is het van groot belang dat 
de productie van deze producten op een duurzame wijze 
plaatsvindt. In de verduurzaming van de productieketen van 
kippenvlees kan veel winst gehaald worden in het gebruik van 
milieuvriendelijk geproduceerde grondstoffen in de bereiding van 
voedersamenstellingen. Vooral het gebruik van (Amerikaanse) 
soja(bij)producten als eiwitbron staat veel ter discussie en in de 
diervoederindustrie is er een toenemende behoefte aan 
alternatieve eiwitbronnen met gunstige voereigenschappen en 
een lage milieu-impact. 
Binnen dit KIEM project heeft HAS Hogeschool met een 
consortium bestaande uit partners uit de diervoedersector en de 
(nutritionele) dierwetenschappen een belangrijke eerste stap 
gezet in de zoektocht naar alternatieve eiwitproducten ter 
vervangen van sojaproducten in vleeskuikenvoeding. 
Literatuuronderzoek, Life Cycle Assessments (L.C.A.) en 
stakeholdergesprekken zijn gecombineerd, wat geresulteerd 
heeft in een longlist met kansrijke eiwitbronnen uit drie 
categorieën: 1. onconventionele plantaardige producten; 2. 
reststromen uit de humane voedingsmiddelenindustrie; 3. novel 
proteins, zoals insecten en algen. In een screeningsfase is veel 
reeds beschikbare data m.b.t. voedingswaarde en milieu-impact 
van deze bronnen inzichtelijk gemaakt. Belangrijke parameters 
m.b.t. de milieu-impact van het productieproces van 
eiwitbronnen zijn inzichtelijk gemaakt met Life Cycle 
Assessments en betreffen de emissie van broeikasgassen in de 
atmosfeer in CO2 equivalenten en de verzuring en de eutrofiëring 
van grond en bodemvocht. Belangrijke parameters m.b.t. 
voedingswaarde van eiwitbronnen, welke hierin zijn 
meegenomen, zijn het eiwitgehalte van de eiwitbron, bekende 
aminozuurpatronen en gehaltes aan anti-nutritionele factoren en
beschikbare data m.b.t. (ileale) eiwitverteerbaarheid. Daarbij zijn 
ook enkele eiwitbronnen geïmplementeerd in een in vitro 
verteringssimulatie uitgevoerd op het laboratorium van HAS 
Hogeschool locatie Venlo, met als belangrijkste doelstelling deze 
methode operationeel te maken in dit laboratorium en de 
methode te valideren voor vervolgonderzoek. 
De beschikbare data m.b.t. voedingswaarde en milieu-impact 
zijn ingevoerd in een statistische Multi Criteria Analyse, waaruit 
een rangschikking op kansrijkheid is voortgekomen. Deze is 
vervolgens besproken met het consortium. De acht meest 
kansrijke eiwitbronnen volgens het consortium worden verwerkt 
in proefvoeders, welke in de proeffabriek van Feed Design Lab 
B.V. worden geproduceerd en welke worden geïmplementeerd 
in vervolgonderzoek naar eiwitvertering, diergezondheid, -welzijn 
en -prestatie bij opfok o.b.v. de geselecteerde proefvoeders
      
Contactinformatie
                              T.M. Vingerhoets, contactpersoon
                                        
Consortiumpartners
bij aanvang project- Agrifirm Group B.V.
 - Feed Design Lab
 - Phycom Microalgae
 
Netwerkleden
bij aanvang project- Wageningen University & Research